Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij zal van de [57]duisternis niet ontwijken, de [58]vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal [59]wijken door [60]het geblaas zijns monds. 57. Te weten, der ellende en katijvigheden, als hij eenmaal in deze zal gekomen zijn; zie boven, vs.22. 58. Te weten, der tegenheden en plagen. Alzo Jes.29:6, en Jes.43:2; Jer.48:45; Klaagl.2:3. 59. Dat is, vergaan en teniet worden. Of, hij zal moeten afhouden van hem, tegen welken hij zich gesteld had; zie boven, vs.25. 60. Dat is, voor Gods toorn; zie boven, hfdst.4 vs.9, en de aantekening.